Kosters, misdienaars, acolieten en lectoren zijn allen betrokken bij de voorbereiding en de viering van de liturgie en de sacramenten.
De koster
maakt het kerkgebouw gereed voor de liturgie en zet alle benodigdheden daarvoor klaar. Hij opent de kerk, legt de boekjes klaar, doet het licht aan, luidt de klokken en steekt de kaarsen aan. Ook zorgt hij ervoor dat de priester de mis kan opdragen: hij legt de kazuifels en de liturgische boeken klaar, zet het liturgisch vaatwerk en de offergaven op de credenstafel en ontsteekt de kooltjes in het wierookvat.
De acoliet
assisteert de priester tijdens de viering van de liturgie. Hij reikt hem verschillende zaken aan, zoals het wierookvat, de offergaven en het water voor de handwassing. Ook heeft hij zelfstandige taken zoals het dragen van het processiekruis of de toortsen, het bewieroken van de priester en het volk.
De lector
draagt in de liturgie de lezingen voor uit de Heilige Schrift die voorafgaan aan het Evangelie en leest de gebedsintenties bij de voorbede.